Israël, Palestina en de Schaduwen van Schuld en Schaamte

Antony Oomen
9 min readNov 5, 2023
horen, zien, zwijgen

Na de afgrijselijke aanval van Hamas op Israël van 7 oktober durf ik er nu pas iets anders dan een gedicht over te schrijven. Iets wat hopelijk niet bijdraagt aan de controverse, noch partij kiest tegen het Palestijnse of het Israëlische volk. Iets wat stelling neemt tegen zowel antisemitisme als racisme en humaniteit bepleit.

Beide volkeren hebben legitieme rechten. Rechten, zoals in 1948 vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Dat de rechten van de Palestijnen sedert 1948, bij de stichting van de staat Israël, steevast wreed geschonden zijn, behoeft geen betoog. Daar is niet alleen Israël schuldig aan, daar heeft de hele westerse wereld — en niet alleen de westerse — aan meegedaan.

Wie de (voor)geschiedenis kent van Palestina en Israël, moet wel vermoeden dat de huidige tweespalt in onze samenleving drijft op gevoelens van schaamte en schuld.

Was het vóór de Tweede Wereldoorlog de gewoonste zaak voor niet-Joodse Europeanen om antisemiet te zijn, daarna werd het te onzent een groot taboe. Geen Europees land heeft in de Tweede Wereldoorlog een groter percentage van zijn Joodse inwoners opgeofferd aan de destructiemachine van de nazi’s dan Nederland. Driekwart van onze Joden hebben we afgevoerd naar de Duitse vernietigingskampen, zo’n 107.000 mensen.

De schaamte en schuldgevoelens daarover bepalen sedertdien ons buitenlandbeleid ten aanzien van de staat Israël. We moeten en zullen altijd de kant kiezen van Israël, dat zijn we moreel verplicht: Nooit meer Auschwitz! Natuurlijk durft geen enkele Nederlander nog openlijk antisemiet te zijn, zou je denken, maar zoals een van de gebroeders Van het Reve (Karel of Gerard, ik mag het kwijt zijn) al lang geleden vaststelde: de na-oorlogse antisemieten hebben zich verstopt in de pro-Palestina-beweging.

Als dat zo is, zouden we dat nu meer dan ooit moeten kunnen zien, nu de gemoederen hoog oplopen en iedereen meent positie te moeten kiezen, voor of tegen, goed of fout.

Van de rivier tot aan de zee

De gedachte dat het hedendaagse antisemitisme zich zou ‘schuilhouden’ in westerse Palestina-steunbewegingen is eigenlijk dusdanig simplistisch dat het wel Gerard en niet Karel van het Reve moet zijn geweest van wie deze afkomstig is. Ja, daar zit het óók en daar steekt het geregeld zijn lelijke kop boven de grond.

Bijvoorbeeld wanneer degenen die zich terdege bewust zijn van de haatvolle betekenis van de slogan ‘Van de rivier tot aan de zee’, deze niettemin wellustig scanderen, tot in de Tweede Kamer aan toe. Er zit een soort gretige jodenhaat in hun provocatie, die des te onverdraaglijker is nu de wonden van de Hamas-pogrom nog zo vers zijn.

Maar de wonden van de Palestijnen dan, tellen die niet mee, hoor je dan, of zoals Ramsey Nasr zich laatst in de krant en op tv afvroeg: kennen wij de namen van elk Palestijns slachtoffer? Natuurlijk kennen wij die niet, niet in de laatste plaats omdat die er voor hun eigen leiders, of het nu Hamas is of de Palestijnse Autoriteit, helemaal niet toe doen. Voor het Palestijnse leiderschap is het leven van een Palestijns kind van nul en generlei waarde. Dat is de tragiek van het Palestijnse volk in een notendop.

Het was overigens een hartstochtelijk en hartverscheurend eerlijk pleidooi van Ramsey Nasr. Ik huilde en velen met mij. In de waarheid die hij liet zien, lijkt het misschien ongepast om over het antisemitische Palestijnse leiderschap te beginnen. Dát is nu inderdaad iets dat niet kan zonder het ook over de misdadige regering Netanyahu te hebben.

Wie het gedaan heeft, heeft het gedaan, jazeker, maar als er ergens in dit tenhemelschreiende verhaal hoofdschuldigen moeten worden aangewezen, dan is een van hen in de afgelopen veertien jaar zonder enige twijfel de rechtsextremistische, rabiaat racistische premier van Israël, Benjamin Netanyahu.

Opportunist

Netanyahu is een opportunist, zei vriend B. Ik vond dat een veel te vriendelijke kwalificatie, maar we kregen er geen ruzie over. Ik heb het geluk dat ik met mijn Joodse vrienden nog steeds een redelijk en kalm gesprek kan voeren over Israël en Palestina, ook al bloedt ons hart en voelen we ons in de rouw en zijn we iets lichter ontvlambaar dan doorgaans.

Het misselijkmakende karakter van premier Bibi Netanyahu laat zich gemakkelijk illustreren aan de hand van een bericht dat hij zondagmorgen 29 oktober in alle vroegte op het platform X wereldkundig maakte. Let wel, drie weken na de Hamas-aanval op Israël, vond hij het nodig om ons van het volgende te overtuigen.

“In tegenstelling tot de valse beweringen:

In geen enkele situatie en op geen enkel moment is premier Netanyahu gewaarschuwd voor oorlogsvoornemens van Hamas. Integendeel, alle veiligheidsfunctionarissen, inclusief de hoofden van de militaire inlichtingendienst (Aman) en de binnenlandse veiligheidsdienst (Shabak), concludeerden dat Hamas verzwakt was en streefde naar een staakt-het-vuren. Dit was de beoordeling die herhaaldelijk aan de premier en het kabinet werd gepresenteerd door alle veiligheidsdiensten en de inlichtingengemeenschap, zelfs tot aan het uitbreken van de oorlog.”

Het oorlogskabinet dat hij heeft geformeerd ontstak in woede en dwong hem zijn laffe tweet onmiddellijk terug te trekken en er in het openbaar zijn verontschuldiging over aan te bieden, aan de veiligheidsdiensten, aan de legertop, aan de regering, aan het Israëlische volk. Ja, ook aan ons, eeuwige toeschouwers.

Deze eer- en gewetenloze man zou onmiddellijk moeten aftreden, maar geen haar op zijn hoofd die daarover piekert.

Hamas

Laten we het voor het evenwicht dan ook even hebben over het Hamas-leiderschap. Dit stuk is niet bedoeld om de wrede Palestijns-Israëlische symbiose helemaal op te helderen, maar om de meest toxische en schaamtevolle kenmerken ervan onder de loep te nemen. Zoals ik aan het begin al zei, ik wil de menselijkheid bepleiten en het discours helpen zuiveren van zijn antisemitische en racistische dynamiek.

Dat de top van Hamas in obscene luxe leeft in Quatar, Turkije en Libanon weet iedereen. Het schrille contrast tussen het akelige lot van de gewone Gaza-bewoners en dat van de hebzuchtige clans van Ismael Haniyeh, Khaled Mashal en Yahya Sinwar, om enkele kopstukken te noemen die zichzelf al jaren geleden in veiligheid hebben gebracht, is pijnlijk maar in dit stuk geen argument. Niks nieuws onder de zon.

Wat wél laat zien met wie we hier te maken hebben, is Haniyeh’s optreden voor de Libanese tv afgelopen weekend, waar hij zei dat Hamas het ‘bloed van de vrouwen, kinderen en ouderen in Gaza’ nodig heeft ‘om vastberadenheid te wekken’.

‘Het bloed van vrouwen, kinderen en ouderen… wij zijn degenen die dit bloed nodig hebben, zodat het de revolutionaire geest in ons doet ontwaken, zodat het ons met vastberadenheid doet ontwaken.’

Daar heb je het.

Haniyeh voegde er nog aan toe dat het ‘onvermijdelijk’ is dat Israël zal verdwijnen en voegde eraan toe dat er voorbereidingen moeten worden getroffen voor de ‘post-bezetting’-fase. Van de rivier tot de zee, de slogan die Nederlandse politici als Stephan van Baarle en Sylvana Simons laatst zo gulzig provocerend de Tweede Kamer in spuwden. Aan hun handen kleeft het bloed waar Haniyeh het over heeft.

Europa zal de Joden Auschwitz nooit vergeven

Neen, ik vergis me niet als ik impliceer dat Simons en Van Baarle het bloed aan de vingers kleeft van de Palestijnse burgerbevolking van Gaza. Getuige de laatste provocatie van Bij1, waarbij ze de antisemitische troop ‘from the river, etc.’ nog maar eens projecteerden op het Mauritshuis, hebben ze dit zelf niet door, zozeer hebben ze het bloed van Israëlische Joden en de beloofde pogroms van Hamas als acceptabel geïnternaliseerd.

Met extremisten die de dienst uitmaken aan beide zijden van het Israëlisch-Palestijnse conflict (en nuttig idiote extremisten die in de diaspora braaf de jodenhaat blijven aanwakkeren) is elke hoop op vrede voorlopig illusoir. Dat twee door en door meedogenloze, corrupte mannen momenteel de dienst uitmaken over de levens van miljoenen onschuldige burgers en met die mensenlevens spelen alsof ze in het casino zitten, doet alle optimisme vervliegen dat het ooit nog tot een oplossing kan komen. De schade lijkt inmiddels onherstelbaar.

Des te belangrijker is het daarom dat de diaspora een veilige en legitieme plek is voor Joden. Maar ten gevolge van het hierboven genoemde extremisme neemt die veiligheid met rasse schreden juist af. Het antisemitisme kruipt en sijpelt en gulpt momenteel ons dagelijkse leven binnen. Het is nooit weggeweest, maar warm toegedekt door een zware deken van schaamte over de Shoah en de schuld die we daarvoor moeten dragen.

Leon de Winter kwam laatst in zijn Telegraaf-column zonder bronvermelding aanzetten met een citaat dat deze last perfect uitdrukt: “Europa zal de Joden Auschwitz nooit vergeven”. Het is (ik heb het dan maar zelf opgezocht) van de Joodse filosoof en schrijver Jean Améry, die in Oostenrijk geboren werd als Hans Chaim Mayer, later in Brussel in het verzet ging, gearresteerd werd, Auschwitz overleefde en na de oorlog uitgroeide uit tot een van de bekendste Europese essayisten. Een geplaagde geest, die in 1978 in zijn geboorteland een einde maakte aan zijn leven.

Kristallnacht

Europa zal de Joden Auschwitz nooit vergeven. Een verbluffende waarheid, toepasselijker dan ooit.

Onze houding ten aanzien van Joden in de diaspora lijkt tot eeuwige schaamte en schuld gedoemd. ‘Nooit meer Auschwitz’ hebben we tot onze mantra gemaakt, een die we ook oprecht menen, maar waar we roekeloos hapsnap mee omspringen. Hypocrisie ligt voortdurend op de loer. Want waar blijft bijvoorbeeld onze steun aan onze Joden, die sinds 7 oktober in diepe rouw zijn gedompeld, hunkerend naar wat hartelijkheid en empathie? Auschwitz is geen metafoor!

Al zijn de wreedheden gepleegd door zowel Hamas als Israël niet om aan te zien, qua moreel karakter zijn ze onvergelijkbaar. De monsterlijke wreedheden die Hamas pleegde op 7 oktober zijn van een heel andere orde dan de militaire wraakacties van Israël. Wie dat niet ziet moet zijn morele kompas eens laten nakijken.

Waar Hamas wordt gedreven door een bloeddorstige martelaarsideologie, waarbij opgemerkt dient te worden dat dit beoogde martelaarschap nooit eens vrijwillig is — de leiders zijn bereid desnoods tienduizenden onschuldige burgers op te offeren aan het strategische einddoel, de uitroeiing van alle Joden — daar is het Israëlische geweld in Gaza weliswaar ook strategisch, maar militair strategisch en zeker niet uit op het maken van zoveel mogelijk Palestijnse burgerslachtoffers, integendeel.

Dit wil helemaal niet zeggen dat we de genadeloze afstraffing die de bevolking van Gaza momenteel collectief moet ondergaan of overige oorlogsmisdrijven die ermee gepaard gaan hoeven te gedogen. Maar we zullen ten aanzien van onze Joodse landgenoten ons innerlijke fatsoen moeten harnassen: je blijft met je rotpoten van je medeburgers af.

Zoals Luuk van Middelaar schrijft in NRC is wat we nu met afgrijzen gadeslaan geheel volgens het draaiboek van Hamas. Dat wordt ons ook vrijwel dagelijks ingepeperd door de leiders van deze megalomane gangsterbende die in alle toonaarden beloven dat 7 oktober slechts een voorproefje was. Zet je maar schrap.

De Hamas-inval in Israël ruim drie weken geleden heeft het door-en-door antisemitische karakter van de Kristallnacht, de grote pogrom in Duitsland die in 1938 de lugubere voorbode vormde van wat het Europese Jodendom te wachten stond. Nu Nooit meer Auschwitz door Hamas door de mangel is gehaald is het aan ieder van ons om terstond onze moraliteit waar nodig te herijken, hier en nu.

Wij zijn medeplichtig, heb mededogen

Ten slotte. Wat ik heb nagestreefd, is geen controverse of olie op het vuur in een discours dat toch al in lichterlaaie staat, maar een verkenning van mijn intuïtie dat hoe wij ons verhouden tot Israël, Palestina en het Jodendom in de diaspora, ten diepste vertroebeld is door antisemitische schaamte en schuld.

Precies op het goede moment kwam Leon de Winter langs met het juiste aforisme (nogmaals, van Jean Améry) om mijn argumentatie kracht bij te zetten: Europa zal de Joden Auschwitz nooit vergeven.

Evenmin zullen we Nederlandse moslims ooit vergeven dat ze naar Nederland zijn gekomen. Dat we ze zelf gehaald hebben en naar believen ontmenselijkt vergeten we voor het gemak maar even. En dat ze zich geregeld laten verleiden door de antisemitische of homofobe uitspraken van hun geestelijk leiders, hier en in de Arabische wereld, daar kunnen wij natuurlijk ook niks aan doen.

Schuld en schaamte zijn nergens goed voor. Hooguit kunnen ze een beetje richting geven aan ons geweten en via een omweg helpen onze waarden op orde te krijgen. Maar wie zich erdoor laat leiden is gedoemd tot een leven als onnozel slachtoffer.

Eén schuld tenslotte waar wij collectief deemoedig voortaan onder gebukt zullen moeten gaan, ik noemde het aan het begin al, is dat we decennialang het Palestijnse volk in de steek hebben gelaten. We zijn, opportunistisch als we zijn, meegegaan met — nee, we hebben het krachtig ideologisch ondersteund! — dat nationalistisch expansionistische apartheidsbeleid van Netanyahu’s Israël, met zijn wensdenken dat de muren rond Gaza en op de Westelijke Jordaanoever de Palestijnse woede wel in toom zouden houden. Hoe bedrogen zijn wij uitgekomen! Daarom: ook aan de gruwelijkste, wreedste pogrom sinds de jaren ’40 zijn wij medeplichtig.

Er rest ons niets dan de morele plicht om bij onszelf te rade te gaan, onder ogen te zien en te bekennen in hoeverre wij persoonlijk hebben bijgedragen aan de gruwelen van deze wereld. Berouw tonen en vergeving vragen aan wie we te kort hebben gedaan. Vergeet nooit dat elk excuus hoort te eindigen met: hoe ga ik het goedmaken?

--

--

Antony Oomen

Publicist, poet, writer. Retired communications adviser. Worked in public health and publishing. Studied German and Dutch literature and linguistics.